Zoeken
quote

Actueel voorstel tot wetswijziging - verplichte gedragscode ongewenst gedrag

Alleen effectief als je hem leeft.

Op 17 februari 2025 is een wetsvoorstel ingediend dat veel organisaties raakt: werkgevers met tien of meer medewerkers worden verplicht om een gedragscode voor ongewenst gedrag op te stellen. Dit voorstel, dat een wijziging van de Arbowet inhoudt, ligt nu ter consultatie tot 23 maart.

De bedoeling is helder: het moet makkelijker worden om ongewenst gedrag te herkennen, te benoemen én te voorkomen. De gedragscode moet duidelijk maken wat wel en niet door de beugel kan. Maar belangrijker nog: het moet leiden tot een cultuur waarin collega’s elkaar durven aanspreken en waarin ruimte is voor het echte gesprek.

Alleen… dat gebeurt niet vanzelf.

Niet nog een document op intranet

De gedragscode mag dan straks wettelijk verplicht zijn, maar de échte vraag is: wat doet jouw organisatie ermee?

Want iedereen die zich al wat langer bezighoudt met sociale veiligheid weet dat een gedragscode geen wondermiddel is. Te vaak is het een pdf met keurige formuleringen die ooit in een map belandde — of in een map op intranet, die niemand ooit opende. Te vaag, te abstract, te ver weg van de dagelijkse realiteit.

Een gedragscode krijgt pas waarde als mensen hem herkennen, begrijpen en er iets mee kunnen.

Wat moet erin staan volgens het wetsvoorstel?

De gedragscode moet volgens de wet op z’n minst het volgende bevatten:

  • Een duidelijke omschrijving van wat onder ongewenst gedrag wordt verstaan.
  • Concrete en begrijpelijke voorbeelden (denk aan pesten, agressie, intimidatie, werkdruk).
  • Informatie over welke ondersteuning er beschikbaar is voor werknemers én werkgevers.
  • Maatregelen en sancties bij overtreding.
  • De functie van de persoon die benaderd kan worden met vragen of signalen (vaak de vertrouwenspersoon).

Maar het gaat om meer dan inhoud. Het gaat om werking.

Alleen effectief als je hem inzet

Een gedragscode is pas effectief als hij in het dagelijks werk ingebed raakt. Dat vraagt om actieve communicatieherkenbare taalvoorlichting die blijft hangen, en vooral: veilige gespreksruimte.

Mensen moeten zich erin herkennen. De voorbeelden moeten niet uit een beleidsboek lijken te komen, maar uit hun eigen werkvloer. En het gesprek over gedrag moet niet alleen worden gevoerd nádat er iets misging, maar juist voordat grenzen worden overschreden.

Dat vraagt iets van leidinggevenden, van HR — maar zeker ook van vertrouwenspersonen.

De vertrouwenspersoon als aanjager van cultuur

Met dit wetsvoorstel verschuift de aandacht van ‘het melden’ naar ‘het voorkomen’. Precies daar ligt de kracht van de proactieve vertrouwenspersoon. Niet achteraf, maar vanaf het begin betrokken.

  • Bij het opstellen van de gedragscode: Is de taal helder? Zijn de voorbeelden herkenbaar? Sluit het aan bij de praktijk?
  • Bij de invoering: Wordt er over gesproken op de werkvloer? Wordt er écht geluisterd?
  • In het dagelijks werk: Herken je signalen? Kun je zorgen bespreekbaar maken zonder dat het meteen een formele melding wordt?

Je bent een bron van kennis, ervaring én gevoel voor de onderstroom. Jouw rol is essentieel om te voorkomen dat deze gedragscode een afvinklijstje wordt.

Dus ja, verplicht. Maar vooral: kansrijk

Deze wetswijziging is een kans om gedrag écht bespreekbaar te maken. Niet als sluitstuk van een incident, maar als uitgangspunt voor een gezonde werkomgeving.

En dat begint met één simpele vraag aan elke organisatie: durven jullie de code te laten leven?

De proactieve vertrouwenspersoon is geen meldpunt, maar een strategisch partner.

Wil je als organisatie meer doen dan alleen voldoen aan de wet? Dan is het tijd om te investeren in de rol van de vertrouwenspersoon als aanjager van een gezonde werkcultuur.

De gedragscode verplicht iets op papier. Maar gedragsverandering vraagt om mensenwerk.